Kasteel Eyckenlust Beek en Donk
Mario
Kasteel Eyckenlust (Eikenlust), is een omgracht kasteel in de buurt van het Noord-Brabantse dorp Beek en Donk (gemeente Laarbeek) dat de residentie van de heerlijkheid Beeck bij Aerle is geweest. Het kasteel is gelegen op een zandige hoogte in het rivierdal van de Aa.
De gebouwen op het vijfhoekige kasteeleiland zijn te bereiken via een bakstenen poortgebouw. Het poortgebouw is samen met de gracht het oudste nog bestaande gedeelte van het complex. Het stamt uit 1500.
Het huidige huis werd niet eerder gebouwd dan 1658. Ook de kasteelhoeve stamt uit die tijd. In 1812 werd het huis ingrijpend gesloopt en vernieuwd en kreeg het grotendeels het huidige uiterlijk. Het blokvormige hoofdgebouw heeft rechts een L-vormige vleugel waarop een torentje met een achtkantige spits prijkt. Al deze gebouwen zijn voorzien van een pleisterlaag.
In 1870 werden er neogotische motieven aangebracht op de klassieke gevel, die bij de restauratie van 1976/78 weer verwijderd werden. Achter het hoofdgebouw staat nog een schuur uit 1870 en bij het poortgebouw een portierswoning uit 1870.
Buiten de omgrachting staat de kasteelboerderij uit 1818, bestaande uit diverse gebouwen rond een binnenplaats. In 1779 bestond het goederencomplex uit circa 100 hectare. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart sneed een deel van de gronden van het landgoed af. Ingrijpend was de aanleg van een afwateringskanaal van de Aa op het kanaal in 1929. Het huidige landgoed beslaat nu circa 68 hectare. Gebouwen, tuin en parkaanleg van Eyckenlust zijn als historische buitenplaats een beschermd rijksmonument. Het kasteel is tegenwoordig van de kern van Beek gescheiden door de Zuid-Willemsvaart, wat helaas meerdere kastelen is overkomen. Enkele kastelen zijn daardoor verdwenen, zoals kasteel het Gulden Huys in Aarle-Rixtel. Eikenlust is wel blijven bestaan en ligt in een mooi dal tussen 2 stromen van de Aa in.
De heerlijkheid werd in 1392 uitgegeven door hertogin Johanna van Brabant, samen met Stiphout en Aarle. De eerste heer was Dirk de Rovere. In 1482 kwam de heerlijkheid aan Jan Oudart. Tot 1642 bestonden de heerlijkheden Aarlebeek en Rixtel
Vermoedelijk is de heerlijkheid later ingelost. Ze werd in 1642 heruitgegeven als Beek en Donk en kwam toen los van de heerlijkheid Aarle en Rixtel te staan.
In 1598 tijdens de Tachtigjarige oorlog werd het eerste kasteel verwoest door de Spaanse legers. De ruïne werd toen bezit van de koning van Spanje.
Van 1598 tot 1643 was de koning van Spanje eigenaar van de heerlijkheid In 1643 werd de heerlijkheid verkocht door koning Filips IV van Spanje. De koper was de familie van Elen. In 1646 werd de heerlijkheid verkocht aan Philips van Leefdael. Deze was bekend door zijn geschiedkundig werk over de Meierij van ’s-Hertogenbosch dat hij schreef in 1645. Daarin komt kasteel Eyckenlust nog niet voor. In 1664 is er wel sprake van “op ten huijsen ende casteele van baron van Leefdael heere van Beeck”. De steen met het jaartal 1658 die zich in het kasteel bevindt zou wel eens het bouwjaar kunnen markeren. De familie Van Leefdael bleef tot 1734 eigenaar. In dat jaar werd baron van Raesfelt door beide schutterijen ingehaald als nieuwe heer van Beek en Donk. Hij laat het beheer over aan een rentmeester; Gerard de Jong, erfsecretaris van Veghel. In 1745 koopt hij de heerlijkheid en het kasteel. Ten tijde van Benjamin de Jong worden in 1798 de heerlijke rechten afgeschaft. Diens zoon Johan de Jong vestigt zich in 1810 vanuit den Haag in Beek en Donk waar hij van 1812 tot 1816 het burgemeestersambt bekleedde. Met de Helmondse kasteelheer Carel Frederik Wesselman was hij een pleitbezorger voor het aanleggen van de Zuid-Willemsvaart ter bevordering van de landbouw. In 1831 werd hij in de adelstand verheven; sindsdien mogen zijn nakomelingen zich “de Jong van Beek en Donk” noemen. Nog tot 1923 bleven rechten als het jachtrecht bestaan.
In 1924 bracht de familie het landgoed onder in de exploitatiemaatschappij “Boek en Denk” om te voorkomen dat het bezit versnipperd zou raken. Het wordt nu particulier bewoond.
Een der latere bewoners, Jan Olferd de Jong, is gouverneur van Curaçao geweest.
Het landgoed
Het kasteel ligt aan de Aa. De paden op het 61 ha grote landgoed zijn vrij toegankelijk, alleen de directe omgeving van het kasteel is dat niet. Het landgoed bestaat voor een deel uit bos (hoofdzakelijk populieren) en enkele boerderijen.
Achter het hoofdgebouw aan de buitenzijde van de gracht staat een in oorsprong 17de-eeuwse boerderij opgetrokken in handgevormde baksteen met bepleisterde plinten. De boerderij bestaat uit verschillende gebouwen gegroepeerd rondom een kleine binnenplaats: het op haakse plattegrond gebouwde woonhuis en stal, een recent met nieuwe steen opgemetselde schuur en een arbeiderswoning met bakhuisje. Direct aan de gracht ligt de langsgevel van het woonhuis bestaande uit anderhalve bouwlaag onder een met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen gedekt schilddak. Oorspronkelijk leidde een brug over de gracht naar de voordeur, die zich nu aan de binnenplaatszijde bevindt. Gevelindeling met kleine stolp en schuifvensters met roeden.
De haaks op het woonhuis staande stal bestaat uit één bouwlaag onder een met verbeterde Hollandse pannen gedekt, iets geknikt dak. De vernieuwde buitengevel heeft een bloktandlijst net onder de dakrand, houten dubbele inrijdeuren steken iets boven de dakrand uit, verder getoogde stalvensters, mestluiken en staldeuren. De op rechthoekige grondslag opgetrokken arbeiderswoning bestaat uit één bouwlaag onder een met pannen gedekt zadeldak. Voor de woning staat aan de binnenplaatszijde een klein bakhuisje.
Terzijde van de kasteelhoeve staat een op rechthoekige grondslag opgetrokken DIENSTWONING (Starreboslaan 1) van rode baksteen uit het einde van de 19de eeuw. Het pand bestaat uit één bouwlaag onder een met gesmoorde Oud-Hollandse pannen gedekt schilddak.
De toegang tot de buitenplaats wordt gevormd door een poortgebouw uit ca. 1500, dat rond 1870 in neogotische stijl is verbouwd; volgens de kadastrale kaart van 1832 bevonden zich aan weerszijden van het poortgebouw twee lagere haakvormige zijvleugels (woningen) die vermoedelijk aan het einde van de 19de eeuw zijn gesloopt en vervangen door twee aflopende muurtjes. Het op vierkante grondslag opgetrokken gebouw van handgevormde baksteen bestaat uit twee bouwlagen onder een met leien in maasdekking gedekt tentdak bekroond door een dakruiter. De poortdoorgang met houten opgeklampte toegangspoort beschilderd met geel-blauwe kleuren heeft een kalkstenen geprofileerde omlijsting met hoekblokken, waarvan de segmentboogvormige boog op twee consoles met gebeeldhouwde kopjes rust. Langs de dakrand loopt een bepleisterd rondboogfries op kraagsteentjes tegen een natuurstenen kroonlijst. Boven de doorgang in de frontgevel is een vierpasrozet met houten roedenverdeling en de naam “EYCKENLUST” aangebracht, ook in de achtergevel een rozet en in het dakschild een klein driehoekig fronton met vlieggat (Verdieping duiventil). Trap naar zoldering. Aan weerszijden van het poortgebouw een schuin aflopende gemetselde muur, afgesloten door meerkantige bakstenen pijlers met een eenvoudige houten brug over slotgracht.
De kern van de aanleg wordt gevormd door het ruim omgrachte vijfhoekige kasteeleiland, toegankelijk middels het poortgebouw; tussen de poort en het hoofdgebouw een korte laan beplant met ca. 200 jaar oude linden eindigend op een voorpleintje. Op 19de-eeuwse topografische kaarten is te zien dat vanaf de huidige Bosscheweg een toegangslaan liep, iets ten oosten van de huidige laan die in ca. 1941 in de as van het hoofdgebouw is aangelegd; de oude laan volgde eerst een recht tracé en liep vervolgens met een bocht naar het poortgebouw toe. Vanaf de Gemertseweg liep een tweede toegangslaan evenwijdig aan de grillig verlopende rivier de Aa; hiervan zijn delen bewaard gebleven. Door de normalisering van de Aa (1941) sluiten beide lanen niet meer goed op elkaar aan. Ten zuidoosten van de (hoofd)toegangslaan ligt een restant van de oorspronkelijke moestuin annex boomgaard, waaraan alleen een rij geknotte perenbomen evenwijdig aan de oprijlaan herinnert (verder weide). In de directe omgeving van het huis staan enkele solitaire bomen (walnoot, bruine beuken, moerascypres, plataan). Op de Kadastrale Minuut uit 1832 staan in de tuin ten noordwesten van het huis twee rechthoekige vijvers aangegeven, waarvan alleen de meest noordelijke nog aanwezig is; ten noorden van het huis ligt een boomgaard met voornamelijk half-stam perenbomen. Het kasteelterrein is voornamelijk utilitair van gebruik, alleen aan de zuidoostzijde is de gracht vergraven tot een rechthoekige waterpartij, waarin een klein rond eilandje met een kastanje en rode beuk (eilandje ook op de kaart van 1832). De aanleg rondom het kasteelterrein wordt gekenmerkt door afwisselend open (weilanden) en gesloten (hakhout, populierenbos) delen doorsneden door met eiken beplante wandeldreven en zichten over de rivier de Aa. Parallel aan de zuidwest gracht met knik loopt een laan (op de Kadastrale Minuut van 1832 als waterloop aangegeven en op de Topografische Militaire Kaart van 1897 voor het eerst als laan); oorspronkelijk rechts van de laan een boomgaard (thans populierenbos). Aan het einde van deze laan aan de westzijde restanten van een kleinschalige aanleg met enkele solitaire bomen (iep, tamme kastanje) en een restant van een pad.
Bronnen:
Rijksmonumenten.nl – kasteel Eyckenlust
Wikipedia – kasteel Eikenlust
Kastelen in Nederland – Eijckenlust