Het witte licht van Binderen
Maria en de Witte Vrouwen van Binderen.
Nog altijd verbaasd over het verre uitzicht dat ze hier had staarde Maria uit het raam van de nieuwe toren. Ze keek uit over het uitgestrekte moeras tot aan de rivier en verder tot aan het bos. In de verte was nog net het dak van een boerderij zichtbaar. Het was een oude alleenstaande hoeve, maar wie er woonde wist ze niet. Ze zou binnenkort eens vragen aan vader of ze er kennis konden gaan maken.
Het was koud zo hoog in de toren maar ze had een extra dikke katoenen doek om haar heen geslagen. Ze was nu voor de derde keer met haar ouders meegereisd naar het nieuwe verblijf.
Thuis woonde ze in een houten kasteel op een groot landgoed. Daar moest ze zich, ondanks haar jeugdige leeftijd, aan de regels van het hof houden en liepen er altijd dames om haar heen die zorgden dat ze er niet onderuit kon komen. Tenminste, niet vaak, want waar ze kon ging ze haar eigen weg. Ze kende alle gangetjes en sluipwegen in het kasteel en ging zo vaak ze kon op onderzoek uit. Ze hield van avontuur en vrijheid.
Haar vader, Hendrik van Leuven, was een machtig man met veel bezit dat hij streng maar rechtvaardig beheerde. Een jaar gelden had hij door een erfenis zijn grondgebied verder uit kunnen breiden richting Gelre. Een neef, Stephanus van Horne, was kinderloos gestorven en liet een landgoed met een oude hof na in een gebied dat de Heuvel (mont) werd genoemd. Hij was erg blij geweest met het bericht want het gebied lag dicht bij een kruising van belangrijke handelsroutes door de Peel. Dit gebied werd de Hel genoemd omdat het aan de rand lag van de bewoonde wereld. In de Peel woonde niemand.
Aan de heuvel lag een klein dorpje dat de ‘Helmont’ werd genoemd. Vanuit het dorp liep een belangrijke weg door het veenmoeras naar een doorwaadbare plaats in de rivier. Het moeras was schier ontoegankelijk door het natte veenmos met de hoge graspollen en de wilde begroeiing van de vele wilgenbossen. De mensen uit het dorp noemden het de Bindert.
Haar vader had direct toen hij in bezit was gekomen van de oude hof, de werklieden uit het dorp opdracht gegeven om midden in het moeras op een zelf op te werpen heuvel een grote burcht te bouwen met brede grachten zodat hij deze belangrijke route door de Peel vanuit Gelre en Keulen beter kon controleren en er tol kon gaan heffen. De nieuwe burcht moest zijn aanspraken op dit gebied bij de Peel bevestigen. De burcht moest kracht uitstralen. Hij werd gebouwd met de nieuwste technieken en ideeën over verdedigen. Daardoor bestond de burcht als eerste in de wijde omgeving uit een grote toren (donjon) op een hoge zandheuvel (motte) met daarom heen een brede gracht. Buiten deze gracht lag de voorburcht met de stallen en schuren en enkele woonvertrekken voor de werklui. Tenslotte was er nog een toren met een poort die de lange brug over de tweede gracht afsloot. De gracht werd beschermd door hoge palissaden van hout omgeven door dikke hagen met scherpe punten. De enorme burcht werd dan ook als onneembaar beschouwd.
Maria kon vanuit de burcht vaak ongehinderd op ontdekking gaan omdat de dames die haar in de gaten moesten houden het nog te druk hadden met inrichten van de vele vertrekken en er de weg nog niet zo goed wisten als dat zij al deed. Haar moeder had haar al enkele keren bestraft en verboden om de burcht te verlaten. Maar voorlopig was er In de Haghe Helmont zoals ze de burcht noemde, nog genoeg te ontdekken. Vooral de hoge donjon trok haar aandacht. Onder in de toren verbleven de wachters. In dat gedeelte zaten ook geen ramen maar bovenin wel. De ramen waren gemaakt om goed te kunnen zien wie de burcht naderde. Van hieruit konden ze bij een belegering ook stenen e.d. laten vallen op de aanvallers. De toren werd dan ook alleen gebruikt om in te vluchten bij bedreiging. Ze had al ontdekt dat ze bij het wisselen van de wacht gemakkelijk door de deur naar binnen kon glippen. Zo hoog in de toren had ze een ver uitzicht en ze had de omgeving al goed in zich opgenomen, zodat ze ook buiten de burcht de weg zou weten.
Ze had gezien dat langs het riviertje waaraan het kasteel lag al direct vanaf de lange brug over de gracht een zandpad liep dwars door het moeras. Het moeras reikte zo ver als ze kon zien maar ze kon nog net zien dat het pad op een gegeven moment ophield bij een plaats waar in het riviertje een klein eilandje gevormd was. Daar wilde ze binnenkort een kijkje gaan nemen.
Vanavond als het donker begon te worden zou ze nog een keertje naar boven gaan om te zien of het dorp al mooi verlicht was. Het was bijna kerstmis en haar moeder noemde dat altijd ‘Het feest van het nieuwgeboren licht’. Dit was het belangrijkste feest van het jaar omdat met de zonnewende dankbaar afscheid werd genomen van het voorbije levensjaar en het nieuwe levenslicht feestelijk werd begroet. De oogst was binnen zodat ze de donkere winter konden doorstaan en weer uit konden kijken naar de nieuwe zomer. Zo werd het leven ieder jaar weer opnieuw geboren tijdens de zonnewende in de winter. Thuis waren er altijd volop fakkels en kampvuurtjes en werd er op allerlei mogelijke manieren met vuur ‘gespeeld’ maar ze had hier nog maar weinig vreugdevuurtjes gezien.
Maria hield van het licht in de duisternis. Ze droomde dan van lange reizen door de sterrenhemel waarin de ster van Bethlehem wel de meest geliefde maar ook de meest onbekende was. Ze had al vaak naar de sterrenhemel gekeken maar nog nooit deze felste ster gezien. Misschien vanavond?
Stilletjes was ze naar boven geslopen en bij het raam richting het dorp gaan zitten. Maar opnieuw was er weinig te beleven. Een enkele fakkel bij huizen maar nergens een kampvuur, zelfs niet bij de Dries van de nabijgelegen grote hoeve Veehuyse. Teleurgesteld liep ze nog snel een rondje langs de andere ramen, zoals ze altijd deed. Ze wilde graag naar beneden want het was toch wel koud, zo hoog in de toren. Op de lagere verdiepingen waren warme haarden maar hier boven niet.
Opeens zag ze iets in haar ooghoeken dat haar deed stoppen. Ze keek nog eens uit het raam richting de rivier, maar zag niets. Vreemd want iets had haar aandacht getrokken. Ze besloot om toch maar wat langer te blijven kijken al was het aardedonker buiten. Toen zag ze het weer; een lichtje in de verte. Een licht zoals ze nog nooit eerder gezien had. Klein maar fel wit en nu bleef het schijnen. Het was duidelijk dat het zich langs de rivier en van het kasteel af bewoog.
Misschien was het iemand die op bezoek was geweest maar ze had de hele dag niemand gezien. Een geheime bezoeker? Het vreemde was dat Maria nog nooit zo’n fel wit licht had gezien. Alle lichtvuren waren veel minder fel en eerder geel dan wit. Dit licht was ook veel feller dan de grootste sterren die ze gezien had. Nu had het licht alle aandacht van Maria. Maar het bleef zich verder van het kasteel af bewegen en ze dacht dat het snel uit het zicht zou verdwijnen. Maar opeens bleef het stilstaan en boog het af richting de rivier. Voor Maria was het duidelijk dat het lichtje de rivier over stak. Dat kan alleen bij het eiland zijn, dacht ze. Gefascineerd volgde ze het licht en tot haar verrassing werd het licht steeds feller en spreidde het zich verder uit over het eiland. In het licht zag ze een prachtige vrouw verschijnen, gekleed in een lange witte jurk met om haar middel een brede zwarte riem met daaraan een buidel en een zakmes. Ze had prachtige lange haren die onbedekt langs haar hoofd afhingen. Iets dat ten strengste verboden was als een vrouw buitenshuis ging.
Maria verbaasde zich dat ze alles zo helder kon zien. Vol bewondering bleef ze naar de prachtige verschijning kijken zonder zich ook maar een moment af te wenden. De vrouw was beeldschoon en bewoog zich alsof ze over de grond kon glijden. In de lange witte jurk waren de vormen van de vrouw goed te zien en de riem benadrukte de taille zodat haar heupen naar buiten staken. Maria wist niet dat oudere vrouwen zo mooi konden zijn. Vrouwen moesten hun lichaam altijd in lange brede gewaden bedekken en ze had nog nooit iets anders gezien.
Maria dacht even dat ze droomde en voor de zekerheid kneep ze zich flink in haar arm. Maar ze werd niet wakker want ze droomde niet. Wat ze zag was echt. Opeens draaide de vrouw zich om en keek Maria aan. Ze had een stralende glimlach en leek blij dat Maria haar kon zien. Ze tilde haar arm en wenkte naar Maria alsof ze haar uitnodigde om naar haar toe te komen. Toen vervaagde het licht en even later was het weer aardedonker op het eiland.
Even twijfelde ze weer maar ze voelde de plek waar ze zich geknepen had maar al te goed. Wat ze gezien had zou ze nooit meer vergeten. Ze zou het vertellen aan haar kinderen en kleinkinderen, misschien ook aan moeder maar daar wilde ze nog even mee wachten. Nu wilde ze vlug naar haar bed want morgen wilde ze, eerder dan gepland, het eiland gaan verkennen.
Eenmaal in bed kon ze eerst niet in slaap komen, ze kon maar niet loslaten wat ze die avond gezien had. Was het wel echt gebeurd of had ze het zelf bedacht? Maar eenmaal tot rust gekomen viel ze in een diepe slaap.
Maria zag de witte Vrouwe opnieuw verschijnen. Nu kon ze wel horen wat ze zei. De Vrouwe vertelde haar dat deze plek een plaats was waar, zo lang als ze wist, vrouwen van heinde en verre bij elkaar kwamen om te praten en te dansen. Meestal in de tijd van de winterse Zonnewende omdat het dan lang en diep donker was en ze thuis niet snel gemist werden. Het was een traditie die in het grootste geheim van vrouw op dochter werd doorgegeven. Ze vertelde dat het niet lang meer zou duren voordat deze plaats niet meer geheim zou zijn, omdat de mensen van de Heuvel steeds verder het Bint in trokken en zo het eiland zouden gaan ontdekken. De Vrouwe vroeg aan Maria om haar invloed uit te oefenen om deze plaats veilig te houden zodat de vrouwen daar ook de komende generaties bij elkaar konden blijven komen.
Jaren later kon Maria uiteindelijk een vrouwenklooster bouwen op het eiland in de rivier waar ze de Witte Vrouwe gezien had.
Nog wat jaren later zou de jonge Catharina van Bentheim, het kamermeisje van de oude Maria van Leuven, gefascineerd luisteren naar het verhaal van ‘de Vrouwe van het witte licht’ dat Maria haar met kerstmis vertelde. Catharina zou binnenkort gaan trouwen met een jongere zoon van de heer van Horne. Ze zou hen het grondgebied van de hoeve Brouheze schenken dat aan de gronden van het klooster grensde. Als tegenprestatie zouden de jongelingen en hun toekomstige kinderen dan de nonnen in het klooster van Binderen moeten helpen en beschermen.
Maria laat veel grond, hoeves en bezittingen zoals boeken na aan het klooster waardoor de nonnen tamelijk onafhankelijk zijn. Daardoor kunnen de nonnen, ondanks de veelvuldige tegenwerking van de pastoors en kasteelheren uit Helmont, vele eeuwen in goede harmonie welvarend samenwerken met de streekbewoners.
Binderen is een van de eerste vrouwelijke kloosters. Er worden alleen adellijke vrouwen toegelaten als non maar er werden ook vrouwelijke niet adellijke leken toegelaten in de huishouding. De nonnen dragen een wit kleed met een zwarte riem om.
Maria van Leuven mocht een vrouwenklooster oprichten omdat ze getrouwd was geweest met een Rooms keizer en daarom het recht had verworven om een dubbelkapel en een klooster te bouwen. Tot dan toe was dat recht alleen gebruikt om mannenkloosters te bouwen. Maria gebruikte het verhaal van het visioen van ‘de Vrouwe van het witte licht’ om de locatie op het eiland te mogen gebruiken. Uiteindelijk kreeg ze daar na aanvankelijke tegenwerking, toch toestemming voor.
Het klooster is al lang verdwenen. Vaak verwoest door vijandige soldaten omdat de stad Helmond het klooster niet kon of wilde verdedigen. Telkens werd het klooster weer herbouwd maar uiteindelijk moesten de nonnen het klooster na de Franse revolutie definitief verlaten. Lange tijd was het een prachtig herenhuis met een uitgestrekte fraaie tuin eromheen, maar uiteindelijk werd het huis verwaarloosd en gesloopt. Van de tuin zijn enkel nog wat namen (de Robbert, de Bundertjes) en paden bewaard gebleven. Alleen een gracht met daarbinnen de kloosterboerderij, een tot Mariakapel omgevormde schaapskooi en een weide met altaar herinneren nog aan het eens zo machtige klooster.
Maar het verhaal is daarmee nog niet ten einde. Nog ieder jaar komen in het diepste geheim, de witte vrouwen tijdens de midwinternacht dansen en feesten op het eiland in de Bindert. Wie met ze meedanst, in het felste witte licht dat bestaat, neemt als vanzelf de energie van het licht over en voelt zich weer als herboren. Daarom noemt men dit nog altijd: de nacht van de wedergeboorte van het Licht van het nieuwe leven. Dat wat wij nu kerstmis noemen.
Deze sjabloon is ontworpen voor het indienen van een manuscript bij een uitgeverij. De opmaakprofielen zijn zo ingesteld dat de opmaak van lettertypen en spaties goed op uw tekst toegepast blijft. De pagina’s hebben aan alle zijden een marge van 2,5 cm, regelafstand is 2 en het lettertype is Times New Roman. Dit is een lettertype met een vaste breedte. Alinea’s hebben een inspringing links van vijf spaties, oftewel 1,25 cm en zijn links uitgelijnd.
Het is aan te raden uw manuscript in te dienen met in de linkerbovenhoek van de titelpagina het aantal woorden bij benadering (afgerond op honderdtallen). U kunt gebruikmaken van de handige functie in Word voor het tellen van woorden. Kies Woorden tellen in het gedeelte Controle van het menu Controleren.
Vergeet tijdens het schrijven van het manuscript niet dat na komma’s, punten en andere interpunctie een spatie komt. Neem de laatste spellingsregels in acht en gebruik onderstreping in plaats van cursief schrift. Dit zijn gangbare voorkeuren van redacteuren die het voor hen gemakkelijker maken uw manuscript te lezen.