Archeologische opgraving Kerkstraat Helmond
Dit artikel is nog onder bewerking en bevat nog fouten
Erfgoedhuis en in opdracht van de bouwgroep Hendriks-Coppelmans bezig geweest met een uitgebreide archeologisch opgraving aan de Kerkstraat-zuid in Helmond. Zij zijn daarbij geholpen door archeologiestudenten van Saxion Hogeschool uit Deventer en vrijwilligers van het Erfgoedhuis. Ook Heemkundekring Helmont is met enkele geïnteresseerde leden regelmatig aanwezig geweest om foto’s te maken en verhalen op te tekenen voor publicaties en archivering. Namens de gemeente heeft de stadsarcheoloog Theo de Jong vooraf een Programma van eisen opgesteld, waaraan het archeologisch onderzoek moet voldoen. Het gevonden materiaal wordt overgedragen aan het Provinciaal Depot (brabant.nl/onderwerpen/cultuur-en-erfgoed/archeologie).
De opgraving is bijzonder omdat hier een relatief groot oppervlak onderzocht kan worden. Dat komt midden in de stad zelden voor. Daardoor is het mogelijk om een beter overzicht te krijgen van hoe de bewoning door de tijd plaats heeft gevonden.
Op deze locatie stond tot die tijd onder andere de oudste autogarage van Helmond, de EHAC van de familie van der Meulen Ansems uit 1889. Voordat de EHAC een garage werd was hier de oude Hoef-, Grof- en Kachelsmederij van Ingenhaeff gevestigd. Van de smidse zijn sporen teruggevonden die teruggaan tot de middeleeuwen.
Ook was hier de 18e eeuwse Latijnse school en later de DonBosco school voor bijzonder onderwijs gevestigd. Aan de Kerkstraat stond de woning van de leraren en inwonende leerlingen. Achter de woning stond het schoolgebouw. Van dit schoolgebouw zijn muur- en vloerresten teruggevonden, inclusief toiletten, potten, knikkers, krijtjes enz…
Richting Hoogeindsepoort was meubelmaker Roelofs gevestigd.
In de 1547 eeuw woonde hier Jan van Aelst, de schout van Helmond. Hij protesteerde bij de heer van Helmond, Joost van Cortenbach, dat een van zijn buren zonder vergunning een put had geslagen in de buurt van zijn Bornput. Een bornput is een natuurlijke bron waar altijd zuiver helder water uit omhoog komt. In de stad waren niet veel goede putten. De eigenaar van een bornput had daardoor bepaalde privileges. De illegale put werd door de kasteelheer persoonlijk verontreinigd met paardenmest zodat deze onbruikbaar werd.
Aan Koninginnewal was onder andere het pand van kapper van de Waarsenburg gevestigd. Daar groeide ook de bekende Helmondse dichter Hans van de Waarsenburg op. Op meerdere locaties in Helmond zijn in het straatbeeld gedichten van hem terug te vinden.
Deze hoek van de Kerkstraat was, voordat de Traverse het centrum van Helmond in tweeën splitste, onderdeel van het oude stadscentrum dat in de 14e eeuw door Jan III Berthout van Berlaer, heer van Helmond, werd omwald en omgracht.
Aan de kant van de Kerkstraat, waar nu het pleintje bij de Protestantse kerk is, lag tot aan 1875 de Eesschenpoel, een oude weijer (Eeschen = eisen, wensen). Lag hiervan oudsher een bron of put waar men wensen kon doen? Aan deze locatie stond later onder andere de pastorie van de Lambertuskerk.
De vroegst bewoonde gebieden van Helmond lagen op het Binderseind/ Heistraat, het Hoogeind / Weg op de Heuvel en wat verder weg in het Haagje. Binnen de stad lagen na het aanleggen van de de wallen slechts een klein aantal boerderijen.
Door deze opgravingen wil men onder andere meer te weten komen over de vroegste bewoning van Helmond. In deze hoek achter het kasteel lag een van de vier toegangspoorten tot de middeleeuwse stad. Mogelijk kunnen in de uiterste zuid-hoek van het opgravingsterrein sporen van deze Hoogeindsepoort gevonden worden. Het mogelijk ontbreken van sporen kan ook wijzen op de aanwezigheid van de brede wallen aldaar. De poort ligt dan waarschijnlijk onder het wegoppervlak.
De weg naar deze poort werd vroeger de Huiskensstraat genoemd. Pas na de bouw van de Lambertuskerk in 1455 veranderde de naam binnen de stad in Kerkstraat. Het gedeelte buiten de stad werd de Weg op de Heuvel. Na het dempen van de stadsgracht in 1902 werd de weg daar breder en werd dit gedeelte het Beugelsplein genoemd.
Tijdens de opgraving werden een groot aantal stenen- en enkele houten waterputten gevonden. Ook werden diverse oude muren, vloeren en kelders uit met name de periode 16e/19e eeuw gevonden. Onder die muren werden ook veel oudere sporen van bewoning gevonden die mogelijk teruggaan tot in de 12e eeuw. Die sporen bestaan onder andere uit paalgaten, greppels en beerputten. De paalsporen zijn van gebouwen die niet in lijn stonden met het huidige wegenpatroon. Dat wijst erop dat op deze locatie al vroeg-middeleeuwse gebouwen stonden voordat de stad een omwalling kreeg.
Ook zijn enkele gebruiksvoorwerpen gevonden zoals delen van een kookpot, een zuurkoolpot, hardstenen blokken van ornamenten die mogelijk van een groter gebouw zoals een kerk afkomstig kunnen zijn, koperen muntjes uit de late middeleeuwen en zilveren muntjes. Een bijzondere vondst is een fraaie kanonskogel van ongeveer 15 kg, die waarschijnlijk uit de tijd van de 80-jarige oorlog stamt. Helmond is in die tijd enkele keren belegerd geweest door legers met kanonnen.
Op de laatste opgravingsdag werd midden op het terrein nog een brede greppel bloot gelegd. Mogelijk is dit een deel van de bedding van het riviertje de Ameide. De sporen die in de bedding zijn gevonden eindigen in de 14e eeuw. Dat is de periode van de bouw van de eerste stadswallen met een gracht. Mogelijk is deze bedding toen gedempt om het riviertje om te leiden naar de stadsgracht die een tiental meters verderop over de huidige Koninginnewal liep.
Naar verwachting verschijnt eind 2021 het eindverslag over de resultaten van de opgraving. Waarschijnlijk is dan gerichter vastgesteld uit welke perioden de ontdekkingen allemaal stammen.
De oude geschiedenis van Helmond krijgt daarmee weer wat duidelijker vorm, mede dankzij de welwillende medewerking van bouwondernemer Hendriks-Coppelmans.
(C) oude foto’s – onder andere BHCE
2020-11/2020-12