Kasteel Boxmeer – De Machtige Maasburcht
Kasteel Boxmeer – Hof van de Meer – de oude Maasburcht
Kasteel Boxmeer is een van oorsprong 13e-eeuws kasteel in de Brabantse plaats Boxmeer. Het ligt op een voormalig eiland aan een oude Maasarm.
Op een door mensenhand aangelegde verhoging (motte) ligt hier in de Romeinse tijd al een versterkte vesting (castellum). In Boxmeer zijn diverse Romeinse villa’s (herenboerderijen) opgegraven, wat wijst op een belangrijk woongebied.
Omdat de Maas bij Boxmeer een versmalling heeft, mede ten gevolge van het dichtslibben van de oude Maasarm, en omdat zich in de nieuwe Maasarm op dezelfde hoogte een klein eilandje heeft gevormd, is het een ideale plaats om de Maas over te steken. Vanaf de heerbaan loopt dan ook een heerbaan over een dijk richting de Maas. Na de val van het Romeinse rijk worden de meeste castella rond 460 verlaten en raken ze in verval.
De geschiedenis van het kasteel van Boxmeer begint met de heren van Hamaland (Hamelant). Hamaland is een graafschap dat voortkomt uit het 8e-eeuwse Keltische Teisterbant.
Na de dood van Karel de Grote plegen de Noormannen vele overvallen in grote delen van Europa. Om zich te kunnen verdedigen worden grote ringwalburgen gebouwd. Hiervoor worden ook vaak voormalige castella gebruikt.
In 885 wordt in de hoofdman van de Noormannen, Godfried de Deen, in Elten vermoord door Everhard I Saxo, graaf van Hamaland en Friesland. Hierna worden de Noormannen gedurende honderd jaar uit de Nederlanden verdreven, mede omdat er direct begonnen wordt met het bouwen van de eerste met wallen versterkte ringwalburgen.
Waarschijnlijk ligt er ook zo’n ringwalburcht bij Boxmeer aan de Maas. In 950 is sprake van een curtis (koningshof) in Mere.
In 1011 heeft in Boxmeer aan de oversteekplaats bij de Maas mogelijk een ruïne van een verbrande houten toren gestaan. Dit kan tot nu toe echter niet worden aangetoond. Mogelijk is dit de ruïne van een sterke motteburcht met palissaden, rond 1010 gebouwd door Wichman III van Vreden in zijn strijd om het bezit van Hamaland en Teisterbant tegen zijn zwager Balderik. Hij heeft de motteburcht waarschijnlijk gebouwd op de restanten van het Romeins castellum.
In kronieken staat beschreven hoe Wichman een sterke motteburcht bouwt in een moerassig gebied bij een dode rivierarm met daar midden in al een kleine heuvel. Na langdurig beleg wordt de burcht ingenomen en vernietigd door Balderik.
Volgens mij is dit de locatie van de roemruchte en machtige Maasburcht, waarvan echter nooit enig bewezen spoor is gevonden. Deze Maasburcht wordt later echter wel met naam genoemd als een grote dominante burcht aan de Maas.
Herman van Malsen is de stamvader van het geslacht van Cuyck. Na zijn overlijden in 1080 wordt hij opgevolgd door zijn zoon, Hendrik van Cuyck.
In 1088 is Heimericus (Hendrik) van Mere eigenaar van een grote curtis, waarschijnlijk die van de Mere bij Boxmeer. Hij behoort ook tot de familie van Malsen. Oorspronkelijk is Boxmeer, onder de naam Meer of Mere, bezit van de heren van Cuijk.
In 1269 verkoopt Jan I van Cuijk, getrouwd met een gravin van Nassau, de heerlijkheid de Mere aan Jan I Boc van Mere. Deze Jan, waarschijnlijk een lid van de familie van Cuijk, bouwt een omgrachte woonburcht op de ruïne van de burcht van Wichman, dicht bij de plek van het huidige kasteel. Met deze burcht kan hij tol heffen aan de Maas. Aan de Maas ligt in die tijd de motte Mazenburg, waar nu het restaurant Mazenburg ligt.
De heerlijkheid beslaat dan ongeveer 25 vierkante kilometer en strekt zich uit over Haps, Beugen en Oeffelt tot en met de helft van Sambeek en van Oelbroeck (het latere Sint-Anthonis) met een deel van de Peel naar de overkant van de Maas tot aan Heijen en Afferden.
Het kasteel van Meer blijft samen met de oude Mazenburg tot 1794 in bezit van de erfgenamen van de oorspronkelijke familie Boc van Mere: de familie van den Bergh, voortgekomen uit het Waalse geslacht de Ligne en hun latere erfgenamen de familie Hohenzollern-Sigmaringen.
De omvang van deze woonburcht is dan vooral gericht op een optimale verdediging. De houten kasteeltoren ligt op een kunstmatige verhoging (motte) aan de Maaszijde en de hoofdingang met voorburcht is gericht op het Noorden. Het kasteel is een tolhuis voor wie de Maas over vaart of oversteekt, mede doordat zich een klein eilandje bevindt in de oostelijke rivierarm en schepen hier slecht langzaam en direct aan de oever, kunnen passeren. Het ligt op een eiland in de Maas ingeklemd tussen de graafschappen Gelre/ Kleef en Holland (later Brabant). Door steeds verder dichtslibben van de oude Maasarm in het westen komt het kasteel uiteindelijk in Brabants gebied te liggen.
In deze roerige tijden, waarin de graven van Holland en Gelre langdurig en veelvuldig met elkaar overhoopliggen en ook de hertog van Brabant zich nog in de strijd mengt, kiest Jan Boc I, heer van Boxmeer, partij voor de graaf van Gelre. De Maasburcht is een vooruitgeschoven militaire post van de graaf van Gelre.
Om die reden word het kasteel in de jaren 1284/1285 verwoest door graaf Floris V van Holland maar vervolgens weer opgebouwd door de Heren Boc van Meer.
En dat zal zo’n beetje de rode draad blijven van de geschiedenis van het kasteel: telkens opnieuw wordt het verwoest, dan wel verwaarloosd en afgebroken, om telkens opnieuw weer te worden opgebouwd in een nieuwe gedaante. In de loop van de geschiedenis zou het Kasteel regelmatig worden belegerd door veldheren die er na de inname vaak plezier in hadden om het bouwwerk tot de laatste steen toe af te breken.
De precieze bouwdatum van het huidige kasteel, lange tijd Hof van Meer geheten, is onbekend. De eerste schriftelijke vermelding omtrent het kasteel is van 1365. Peter van Culemborg, getrouwd met Johanna van Meer, is vanaf 1365 erfgenaam van de familie Boc van Meer. Hij is leenman van de hertog Eduard van Gelre en voert voor hem oorlog tegen hertog Wenceslaus van Brabant. Deze hertog van Brabant neemt in 1365 het kasteel in en breekt het af waarna Peter zich in 1367 bij Brabant aansluit en het kasteel weer mag herbouwen. Het kasteel mag na herbouw echter geen relatie meer aangaan met Gelre. Peter gaat hiermee akkoord om te voorkomen dat de Heren van Cuyck het Hof van Meer opeisen. Wel staat hij kasteel Tongelaer af aan Cuyck.
Het nieuwe kasteel (Hof te Meer) wordt aan de dichtgeslibde Maasarm gebouwd omdat het daardoor als grotere waterburcht met brede natuurlijke grachten beter verdedigd kon worden. Ten oosten van het kasteel ligt in die tijd ook het oude slot Mazenburg (een vierkante toren?). Hiervan is bekend dat het op een motte ligt aan de Maas. Mijn vermoeden is dat dit de locatie is van de roemruchte Maasburcht uit 1011. Het oude tolhuis is na de bouw van het nieuwe Hof nog een tijd als versterkt huis in functie gebleven, waarna het steeds meer een lustslot werd.
Tussen 1399 en 1427 wordt met het kasteel (een vierkante toren) door Hubert van Culemborg versterkt met hoge wallen en ronddelen, omdat er in die tijd met kanonnen geschoten kan worden. Dit is ook nodig omdat er een felle strijd gaande is tussen de Bronckhorsten en Heeckerens om het bezit van het graafschap Gelre-Gulick.
Het kasteel gaat dan over naar Anne van Egmond, erfgenaam van de Meer, tot 1517.
Van 1517 tot 1794 blijft het kasteel Boxmeer en dus ook de Mazenburg in bezit van de familie van den Bergh en hun latere erfgenamen de familie Hohenzollern-Sigmaringen.
Van 1517-1546 is haar zoon Oswald van den Bergh met tussenpozen heer van Boxmeer. Daardoor leeft hij in onmin met de familie van Egmond die een andere zoon, Philips van der Loch als erfgenaam naar voren schuiven.
Van 1533 tot 1544 is Maximiliaan van Egmond, zoon van Floris van Egmond, eigenaar van kasteel Boxmeer.
In 1533 verkoopt Jan, namens Philips, omdat hij geldnood heeft en het kasteel niet langer meer kan verdedigen tegen Gelre, Boxmeer en Haps aan zijn zwager en broer van Anna, Floris van Egmond, graaf van Buren, die ook heer van Cuyck is. Om het kasteel beter te kunnen verdedigen versterkt Floris het grondig door de wallen en ronddelen te verhogen en door hoekbastions met kazematten voor kanonnen aan te laten leggen. Ook laat hij onderaardse gangen en borstweringen aanleggen om zodoende alles veilig met elkaar te verbinden. Tenslotte laat hij nog een rosmolen bouwen bij de middelste nieuwe brug. Er worden stenen gebruikt die van de ruïne van kasteel Haetendonck te Sambeek komen en er worden nieuwe maasheggen geplant. Een jaar later wordt een nieuwe ronde toren van het kasteel opgetrokken nabij de plaats waar de vierkante oude toren heeft gestaan.
Het kasteel omvat dan een vierkant gebouw met een ronde hoektoren en een binnenplaats en het kent in die periode een permanente militaire bezetting.
Na het overlijden van Floris in 1539 gaat zijn zoon Maximiliaan verder met het versterken van het kasteel mede omdat Maarten van Rossum (Gelre) zijn strooptochten houdt in die onrustige tijd. Het kasteel wordt beschadigd maar niet veroverd. Dat kost hem echter zoveel geld dat hij besluit om het kasteel te verkopen. De dochter van Maximiliaan, ook Anna van Egmond geheten, wordt later echtgenote van Willen van Oranje.
In 1545 koopt Oswald II van den Bergh het kasteel terug van Maximiliaan van Egmond en gaat het Hof te Meer definitief over in de familie van den Bergh. Ook krijgt hij via de Oostenrijkse Habsburgers (Maria van Hongarije, gouvernante der Nederlanden) de heerlijkheid volledig in zijn bezit waardoor het weer een vrije heerlijkheid wordt. De heerlijkheid Boxmeer beslaat dan ongeveer 10 vierkante kilometer omdat Sint-Anthonis niet meer bij de heerlijkheid hoort. Oswald heeft er echter nog maar weinig plezier van want hij overlijdt een jaar later al.
Zijn zoon Willem IV van den Bergh moet in 1558 Boxmeer, na een hevige strijd met zijn oom Frederik I, ontvluchten omdat hij partij kiest voor Willem van Oranje.
In 1568, direct bij het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1567-1648) wordt het kasteel door de Spaanse hertog Alva ingenomen.
In 1572 weet Willem IV van den Bergh de eerste grote overwinningen te behalen voor zijn zwager Willem I van Oranje-Nassau. Als vergelding wordt zijn kasteel totaal ontmanteld door hertog Alva. Het kasteel van Boxmeer is immers door de strategische ligging aan de Maas ook belangrijk bij het strijdtoneel tussen de oude Spaanse katholieke overheerser en de nieuwe hervormde staat, de Republiek de Nederlanden.
De katholieke heer, kruisridder Frederik I van den Bergh, de oom van Willem IV, wordt door Alva benoemd als heer van Boxmeer (1575-1577).
In 1577 belegerd en herovert Willem IV het kasteel in 1577 waardoor het weer in Staatse handen komt. In 1578 bouwt hij de oostelijke vleugel van het kasteel. Het dorp en kasteel worden regelmatig belegerd door troepen uit kastelen die stroomopwaarts lagen en in Spaans handen waren overgegaan. De bevolking van Boxmeer leed hier enorm onder. Tot overmaat van ramp werd Willem beschuldigd van samenwerking met de Spaanse troepen van hertog van Parma en een tijdje met zijn gezin gevangengezet in Arnhem. Dit deed hem besluiten om in 1584 het kasteel over te dragen aan de de hertog van Parma. In 1585 wordt een aanval door de heer van Gemert afgeslagen. Willem IV blijft heer tot 1586. Zijn zoon Frederik II is heer van Boxmeer van 1586-1618.
In 1590 wordt het kasteel door de Spaanse gouverneur ontmanteld. Hierbij worden de wallen en fortificaties verwijderd. Het kasteel blijft via de familie van den Bergh in Spaanse handen tot 1656.
Gravin Anna van den Bergh voert vanaf 1599 tot 1609, begin van het twaalfjarig bestand, het bewind namens haar jongere broer Frederik, omdat die als bekwaam veldheer steeds oorlog voerde, en zorgt ervoor dat bij het kasteel een nieuwe toren wordt gebouwd.
In 1609 woonden ongeveer 600 mensen in de vrije heerlijkheid Boxmeer. Er stond een burcht en er waren hofsteden zoals Althof (Mazenburg?), Luynven, Leucker, de Wijer en Ingen Elsen (Elzendaal?).
Graaf Frederik van den Bergh bemoeit zich van 1615 tot 1617 verbouwde hij het kasteel tot een vierkant slot.
Zijn zoon Albert van den Bergh is heer van Boxmeer van 1618-1656.
In 1656 worden Staatse troepen in Boxmeer gelegerd om de terugtrekkende en plunderende Spaanse troepen definitief te verdrijven. Daarmee komt een einde aan de oorlogshandelingen rondom het kasteel en krijgt het kasteel steeds meer een woonfunctie.
In 1695 wordt een grote bloementuin aangelegd die tot 1778 in functie is gebleven.
Met de kinderloze dood van Oswald III (1712) en zijn echtgenote Maria Leopoldina (1718) stierf het regerend huis Van den Bergh in Boxmeer uit.
In 1713 komt het kasteel in bezit van Franz Wilhelm Hohenzollern-Sigmaringen, achterneef van Oswald III. Hij blijft heer tot 1737.
In 1737 wordt aan het begin van de oprijlaan naar het kasteel de Nepomukkapel gebouwd. De kapel is genoemd naar de Tsjechische heilige Johannes Nepomuk, die als beschermer tegen de gevaren van het water wordt gezien.
In 1739 wordt Drossaard Frans de Raet namens de bisschop van Roermond aangesteld als voogd. Johan Baptist maakt het, volgens de archieven, behoorlijk bont in zijn leven. Hij staat bekend als de “dolle graaf”. In november 1748 pleegt hij zelfs een moord en komt uiteindelijk tot aan zijn dood in de gevangenis terecht.
In januari 1759 tekent hij de akte van afstand op zijn rechten ten gunste van zijn zuster, gravin Johanna Josepha, vorstin van Hohenzollern-Sigmaringen en zijn zwager Karl Friedrich, erfprins van Hohenzollern-Sigmaringen. Zij willen het kasteel repareren en als dat te duur blijkt verkopen.
Zij gaan echter niet op het kasteel wonen, waardoor het vanaf 1759 onbewoond blijft en verder vervalt.
Een nieuw plan uit 1778 is de basis van ingrijpende verbouwingen. In het ontwerp van de architecten Lijdel en Grimbach is sprake van een groot paleiskasteel.
In 1780 besluit douairière gravin Van Bergh-Hohenzollern-Sigmaringen het oude kasteel grotendeels af te breken en te vervangen door een prachtig drieflankig paleiscomplex met vele kamers en zalen. Het geheel is symmetrisch van opzet en wordt in Lodewijk XV-stijl opgetrokken. Het kasteel krijgt twee nieuwe paleisvleugels aan het oude 17e-eeuwse gedeelte. Ook de binnengracht wordt gedempt, omdat het kasteel een stuk groter is geworden en men dus over de oude gracht heen heeft moeten bouwen.
In 1784 is dit nieuwe kasteel, dat inmiddels inderdaad veel meer weg heeft van een paleis, gereed.
In 1797 worden de Heerlijkheid Boxmeer en het kasteel ingelijfd door de Franse Republiek.
In 1800 komt de heerlijkheid bij de Bataafse Republiek tot in 1806 het Koninkrijk Holland ontstaat onder Lodewijk Napoleon (die overigens in 1809 een bezoek brengt aan Kasteel Boxmeer). Na drie jaren tot het Franse Keizerrijk te hebben behoord (1810-1813) ontstaat uiteindelijk het Koninkrijk der Nederlanden.
Vanaf 1802, pas twintig jaar na de verbouwing, begint de westelijke vleugel van het paleiskasteel te verzakken. Men heeft er bij de bouw onvoldoende rekening mee gehouden dat op de plek van de nieuwe westvleugel de oude binnengrachten hebben gelopen. Het kasteel ligt ook aan een oude Maasarm die weliswaar dichtgeslibd is maar nog steeds erg waterig is. Een ondeugdelijke fundering en kwelwater zorgden daarom voor een verwoestende werking op het paleis waardoor deze westvleugel ernstig is gaan verzakken en de rest van het kasteel dreigt mee te nemen in de ondergang.
Het kasteel wordt in 1806 verkocht aan Leopold Frans Jan Jacob van Sasse van Ysselt. Daarbij behoord echter niet het oude Huis Mazenburg met omliggend land en voetveer over de Maas. Dit blijft dus staatsdomein en is vanaf dat moment jammer genoeg niet meer verbonden met het kasteel.
De erfgenamen verkopen in 1877 het kasteel aan mr. Alphons Maria Sassen uit Helmond.
De noordelijke toegangsweg wordt gesloten, de noordelijke Hofdijk wordt geslecht en langs de kapel van Nepomucenus en via de naar het westen opgerichte brug kan het kasteelterrein worden betreden. Vanaf 1881 tot 1896 staat het kasteel leeg.
In 1896 wordt het kasteel verkocht aan de zusters van Julie Postel, die op het terrein van het kasteel een ziekenhuis vestigen, waardoor het kasteel in 1923 uitgebouwd wordt met steeds grotere aanbouwen.
In 1948 wordt de oorlogsschade, die in 1944 was ontstaan, hersteld.
In 1960, na de bouw van het nieuwe Maasziekenhuis, een stuk verder aan de Maas, blijft het kasteel als zusterklooster in gebruik en word op het kasteelterrein het Verpleeghuis Madeleine gevestigd. Eind jaren ‘80 promoveert het gebouw zelfs tot moederhuis van de congregatie. Dat is het nu nog steeds.
Het huidige kasteel bestaat uit een 18e-eeuwse vleugel met de 17e-eeuwse ridderzaal en 20e-eeuwse uitbreidingen. De oudste zaal dateert uit 1615-1617 en het plafondwerk uit de ridderzaal van 1686 is in het kasteel behouden. De overgebleven oostelijke paleisvleugel is ook nu nog te bewonderen.
In de kelder bevindt zich een museum waar een levendig beeld wordt geschetst van de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners. Tekeningen en maquettes verbeelden het gebouw in vroegere tijden.
De kasteelheren en –vrouwen van de adellijke families van den Bergh en later von Hohenzollern-Sigmaringen zwaaiden tot het einde van de 18e eeuw de scepter over de Vrije Heerlijkheid Boxmeer.
Zij regeerden soms met harde hand over hun onderdanen, getuige bijvoorbeeld de tentoongestelde duimschroeven van weleer!
Mazenburg 1500-1800.
Ruim voor 1540 stond op de plaats, waar nu het restaurant Mazenburg is gevestigd, al een huis. Het huis Mazenburg behoord sinds de oudste tijden bij het kasteel. Het huis werd gebouwd door Jan I Boc van Meer als versterkt tolhuis om tol te kunnen heffen van de schippers uit Holland en Dordrecht. Het lag op een ideale plek, hoog aan de westelijke oever van de nieuwe Maasbocht en recht tegenover een eilandje in de rivier, dat ervoor zorgde dat schepen alleen maar langzaam de Mazenburg konden passeren. Dat eilandje is in 1888 afgegraven. Het was hinderlijk voor de scheepvaart en door de afgraving ontstond er een betere afvloeiing van het Maaswater. Op tweede Pinksterdag in 1628 brandde het Huis Mazenburg af. Maar de toenmalige eigenaar van het kasteel, graaf Albert van den Bergh, gaf opdracht om het huis te herbouwen. In de gevel naar de Maas werd het grafelijke wapen geplaatst. Vanaf de 17e eeuw ligt bij het huis ook een kleine voetveerpont, waarmee de Maas overgestoken kan worden. Toen de tolfunctie verloren ging werd Mazenburg gebruikt als “buiten” voor het kasteel Boxmeer. Als jachtslot, maar ook als zogenaamd “speelhuis”. Dat klinkt spannender dan het is, want het was in gebruik om zich te ontspannen. Even los van de dagelijkse sleur op het kasteel. Vanaf 1800 heeft het geen functie meer. In 1864 wordt het 230 jaar oude en vervallen huis door een moderner huis vervangen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog wordt het huis Mazenburg beschoten en brand het deels af. Het wordt daarna weer opgelapt, maar aan het eind van de oorlog, op 30 september 1944, brand het opnieuw af als gevolg van beschietingen. Na de oorlog is het huis Mazenburg weer opgebouwd, inmiddels sinds 1540 voor de vijfde keer. Door kanalisatie van de Maas ligt de Mazenburg vanaf 1982 opnieuw op een eiland in de Maas.
Het Huis Mazenburg werd destijds ook wel het Huis aan de Grift genoemd, Genoemd naar een afwateringskanaaltje met daarin een stuw, ontworpen door graaf Albert van den Bergh, om de afwatering van de landerijen rond het kasteel te verbeteren. De Grift is rond 1640 gegraven. In later jaren is de Grift ook gebruikt voor de afwatering van het dorp Boxmeer.
Waarschijnlijk is deze Mazenburg de voorloper geweest van het huidige kasteel en is heeft het oude kasteel Boxmeer, de machtige Maasburcht, uit 10e en 11e eeuw dichter bij de Maas gelegen. In de 13 e eeuw is deze burcht verlaten en is een stuk verderop het nieuwe kasteel Boxmeer gebouwd. Het oude kasteel is daarbij nog een tijdje tolhuis, speelhuis en boerderij geweest. Het huidige gebouw bevat nog wel oude muurresten. Ook is een wapensteen ingemetseld in de gevel.
Boxmeer kende twee veren over de Maas. Een klein veer ofwel voetveer bij Huis Mazenburg en een moderner groot veer een stuk noordelijker bij Beugen. De bewoners van Huis Groot Mazenburg bedienden het kleine veer.
Sinds 1981 bevindt de Mazenburg zich op het Zuidereiland, met aan de oostzijde de Oude Maas en aan de westzijde de in dat jaar gereedgekomen gekanaliseerde Maas. In 1993 wisselde Mazenburg van provincie: niet langer lag het in Noord-Brabant, maar voortaan lag het in Limburg in de gemeente Heijen.
Onderstaand 3x diashow kasteel Boxmeer – resp: 2005 Maart, 2011 Oktober, 2015 Jan, 2021 Maart ©fotograaf Mario Kuijpers
Locatie: Rollandsestraat, 5831 Boxmeer, Nederland. De meeste foto’s zijn bewerkt in Adobe Photoshop 2015.
Bronnen foto’s en tekst:
- https://www.kastelenkijken.nl/boxmeer
- https://www.kasteelboxmeer.nl/historie-kasteel-boxmeer/geschiedenis-bewoners-kasteel-boxmeer/
- https://www.raap.nl/inrichtingsontwerp-romeins-castellum-fectio
- https://www.nepomukboxmeer.nl/over-boxmeer/archeologie/de-romeinse-weg-in-het-land-van-cuijk
- https://www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/maak-reis-door-12000-jaar-landschapsgeschiedenis
- https://www.opschouwenduiveland.nl/nl/locaties/1916810101/karolingische-burg-ringwalburg
- https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miaet=1&micode=1554&minr=2568676&miview=inv2
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Ringwal
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_I_van_Cuijk
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Boxmeer
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Mazenburg#Geschiedenis
- https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/het-kasteel-van-boxmeer
- https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Sigmaringen_Schloss_BW_2015-04-28_17-37-14.jpg?uselang=fr
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Huis_Bergh
- https://www.bhic.nl/media/document/file/boxmeer-kuiperkaart.jpg
- https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/het-mazenburgs-voetveer
- https://www.nepomukboxmeer.nl/fotoalbums/kasteel-boxmeer/
- https://www.nepomukboxmeer.nl/over-boxmeer/de-heerlijkheid-boxmeer/
- http://www.kastelenbeeldbank.nl/_kastelen/content/documenten/bundelww2.pdf