Verhalen van moeder Aarde
De geschiedenis van de mens vindt onlosmakelijk plaats in de omringende natuur. Van oudsher heeft de mens een sterke band met de natuur. Al onze voorouders voelden die band met de natuur. Ze gingen vol respect om met de natuur en hielden de band in evenwicht.
Daar is de laatste eeuw verandering in gekomen. Het is een rol van de heemkunde om die band met het verleden in stand te houden. Vandaar dat schrijvers van verhalen deze band mogen benadrukken en pogen om deze in stand te houden en waar nodig te herstellen. Het zijn namelijk de oude volksverhalen die deze band van generatie op generatie doorgeven.
De natuur is één met het leven dat in die natuur aanwezig is. Het landschap is niets als je er niet naar luistert en de verhalen niet kent. De verhalen over de vele natuurwezens en wat ze betekenen voor de mens. Natuurwezens zijn wezenlijk aanwezig en bondgenoten van het leven in de natuur. Ze pesten je, dagen je uit maar waarschuwen en helpen je ook altijd als dat nodig is. Het communiceert met wie wil luisteren. Alles in de natuur, zoals geluiden of de afwezigheid daarvan, heeft een betekenis, zo nodig met een boodschap.
Mensen kunnen deze communicatie met de natuur, de dieren en de planten, aanvoelen en betekenis geven waardoor deze behulpzaam is. Alle dieren communiceren met mensen maar het zijn vooral de vogels die duidelijk hoorbaar communiceren als mensen in de buurt zijn.
De bomen zijn het oudste en in de stilte van het bos kun je horen en voelen wat ze aan wijsheid van moeder Aarde (Gaia) in zich hebben. Die wijsheid delen ze graag met ons. Die wijsheid is altijd van belang geweest om te groeien en te overleven. Dat is waarom de mens altijd in evenwicht is geweest met de omringende natuur.
De verhalen van vroeger zijn vertelt van ouder en grootouder op kind en kleinkind. Dat is een van de belangrijkste taken als opvoeder: de natuurverhalen aan de volgende generaties doorgeven. Dat gebeurde altijd door de beste vertellers die meestal in groepen aan opgroeiende kinderen de verhalen vertelden zodat dit ook verbonden werd met gezellig samen zijn. De verhalen dreigen nu echter vergeten te worden door de moderne mens. Als we dat doen laten we de natuur voorgoed los met alle nare gevolgen van dien.
Eerst voor de natuur maar bijna tegelijkertijd ook voor ons.
De boekjes met verhalen over de wezens van de natuur worden steeds belangrijker omdat de vertellers er bijna niet meer zijn.
Verhalen over kabouters zoals Wipneus en Pim, Paulus de boskabouter, Sneeuwwitje en de 7 dwergen, elfen, feeën en nimfen, engelen, zeemeerminnen, draken en serpenten, aardmannetjes en Alvermannetjes, trollen, gnomen en kobolden, moeder aarde (Gaia, Eva, Maria, Isis), vader (Jan) de wind (Aeolus, Zeus, Jahweh), boomgeesten in bossen, watergeesten in vennen, witte wieven op mistige velden, en nog veel meer. Maar ook verhalen over dieren die kunnen communiceren met mensen, zoals in de sprookjes van Grimm, Walt Disney, Hans Christiaan Andersen maar ook zoals Winnie de Poeh, Olie B. Bommel en Tom Poes en de Fabeltjeskrant.
De oude verhalen uit deze boekjes prikkelen onze fantasie. Daarbij verklaren ze ook wat er met ons gebeurt als we in stilte en in alle rust door de natuur lopen. Die lijkt vreemd voor ons maar is dat niet. Wij zijn immers deel van die natuur om ons heen en gaan erin op als we die natuur beter kennen en begrijpen.
Helemaal jammer is dat ook de plaatsen waar mensen van oudsher dichter bij de natuur kwamen grotendeels verdwenen zijn, zoals;
- helende bronnen en wensputten
- oude heilige bomen
- ronde open plekken in diepe bossen
- driesprongen met hagelkruizen of megalieten
- oude plaatse met bomen en poelen (weijers)
- urnenvelden
- grafheuvels
- kabouterheuvels
- kattenberg
- muggenheuvels
- enz…..
Dat mensen zich tot deze plaatsen aangetrokken voelen komt omdat hier veel natuurwezens aanwezig zijn. Bij grote drukte houden ze zich wat afwezig of verblijven ze dieper onder de grond of hoger in de lucht.
Er zijn veelal niet meer dan restanten over van belangrijke plaatsen waar de natuur nadrukkelijk al eeuwenlang aanwezig is. Gelukkig worden steeds vaker plaatsen die herontdekt worden min of meer in ere hersteld. Wie zoekt vindt ze nog wel. Het lijkt erop dat steeds meer mensen herkennen dat hier een taak voor ze ligt. Niet nóg meer natuur vernietigen maar deze herstellen omdat we anders wel erg ver van de natuur af komen staan. Er is een toenemend gevoel van gemis van die natuur, de band kan niet verder meer doorgesneden worden anders raken we vervreemd en verward.
Mogelijk gaan we weer beter luisteren en begrijpen wat de natuur ons zeggen wil. Waar je woont kun je prettig leven als je de natuur accepteert en respecteert. Dat gebeurt al een kwart miljoen jaar maar de laatste honderd jaar wordt dit al maar minder en minder.
Natuurbescherming is pas de laatste decennia nodig geworden omdat de moderne mens de natuur naar haar hand ging zetten zonder te luisteren. Voorheen bestond dat woord niet omdat het iets vanzelfsprekends was. De natuur werd niet vernield dus was bescherming ook niet nodig! Een aantal regels moeten wel met respect gehanteerd worden in de omgang met de natuur;
- De verblijf- en broedplaatsen van dieren en natuurwezens moeten met rust gelaten worden. De natuurwezens en dieren zoeken óns op, niet andersom.
- De oude volksverhalen over de natuurwezens zijn nooit griezelig. Het is pas sinds de moderne tijd dat, onder invloed van ontkenners en bestrijders van deze natuurwezens, dat er griezelige verhalen werden verzonnen die kant nog wal raken in hoe de natuur echt met ons omgaat. De griezelverhalen dienen slechts om de afstand met de natuur te vergroten zodat de mensen die de natuur naar eigen hand willen zetten en daarmee de plekken waar de contacten met de natuur het grootste zijn respectloos kunnen verstoren en vernielen. Dat is de laatste eeuwen, sinds zeg maar 1500 na Christus, helaas massaal gebeurt.
- Plaatsen waar de mens een sterke band ervaart met de natuur moeten ongeschonden in stand worden gehouden. Zo zullen de locaties waar de verhalen over gaan herkenbaar blijven voor de elkaar opvolgende generaties. Dat versterkt de band tussen de generaties en de band met de natuur.
Ouders en grootouders is al vele generaties lang wijs gemaakt dat de vele volksverhalen veelal onzinverhalen zijn. Uiteindelijk is daardoor het effect bereikt dat de verhalen niet meer verder vertelt en de boekjes niet meer (voor-) gelezen worden.
Nu de ene crisis de andere opvolgt blijkt dat een groot gemis. Mogelijk staat het een zelfs niet los van het ander?
We kunnen dit eenvoudig weer ten goede keren door veel in de natuur te gaan fietsen en wandelen. Van belang is dan om op plaatsen waar het goed voelt even rust te nemen, te gaan zitten of liggen en te voelen wat het met je doet. Je kunt grote oude bomen ook aanraken om contact te maken.
Als je dit vaker doet ga je hoe dan ook merken dat het iets met je doet. Ga beschrijven wat je ervaren hebt en lees de oude volksverhalen die vertellen over de eeuwenoude ervaringen uit vorige generaties.
De herkenning zal je goed doen.
Mario Kuijpers
Schrijver
Verhalen / Leylijnen
2020-12