Niets is zoals het lijkt

Niets is zoals het lijkt

  Mario

Leonarduskerk in het veld.

Ineens wist ik op een ochtend wat een van de belangrijkste persoonlijke inzichten is:

Terugkijkend ben ik altijd al iemand geweest die niet klakkeloos aanneemt wat anderen soms vol overtuiging als vaststaande waarheid verkondigen. Die twijfel komt voort uit een gevoel dat de logica in het beweerde ontbreekt. Het vertelde of getoonde klopt niet goed met wat ik zelf daarover ervaar.

Als ik mijn twijfel dan uitspreek werd deze meestal weggewuifd als onzinnig. Regelmatig werd en word ik er door de min of meer deskundige verteller op gewezen, dat ik niet goed kan onderbouwen waarom ik een andere mening heb. Die terechtwijzing maakt me vaak onzeker. Het ontbreekt me dan aan feitelijke kennis om onderbouwd mijn kritische opmerking te plaatsen of om mijn afwijkende mening te geven. Het probleem is dat die onderbouwing vaak moeilijk vindbaar is of direct fel tegengesproken wordt. Dat weerhield mij er vaak van om vol te houden.

Mijn ervaring is dat velen het vanzelf opgekomen gevoel tijdens een waarneming, verwacht of onverwacht, bedoeld of onbedoeld, niet meer onderzoeken en het gevoel als niet zinvol benaderen. Het wordt genegeerd en weggestopt en er wordt niet meer over gepraat.

Mij (en velen met mij) is lange tijd geleerd om zogenaamd ‘voorgevoel’ niet te vertrouwen Toch is dit een van de meest betrouwbare vermogens van ieder mens. Helaas kunnen velen een (voor-)gevoel mede daarom niet meer duiden, aangeven waar het gevoel vandaan komt en waarom dat gevoel er is. Toch is ‘het gevoel‘ een teken dat van belang is. “Wat mij gevoelsmatig aantrekt of afstoot wil mij iets duidelijk maken”.

Onderstaand verhaal maakte mij dat ooit duidelijk:

Ik weet nog dat een toren in de Willem Prinssenstraat, onderdeel van de Klaverhof, mij altijd gefascineerd heeft en nog. Waarom eigenlijk? Fotografisch is het mooi en fraai gelegen midden in een volkswijk. Maar het is alleen daarom niet bijzonder. En toch was er iets mee! Gedurende vele jaren heb dit gevoel nooit verder onderzocht. Totdat ik op een van mijn eerste bezoeken aan de Heemkundekring Helmont aan tafel kwam te zitten met Pierre van de Meulenhoff. Hij vertelde mij ongevraagd het verhaal van deze toren met het verzoek om het door te vertellen. Het mocht niet verloren gaan.

Het gesprek was het bijzondere vervolg op mijn allereerste contact met archeologie. Dat was ook bij toeval gebeurt omdat ik op de fiets naar de huisarts moest. Dat was in het gezondheidscentrum in de Leonarduskerk. Dicht bij de kerk was men bezig met opgravingen. Op de locatie waar ik naar de Lucia kleuterschool was geweest. Men had daar onder de voormalige kleuterschool onverwacht een Merovingische begraafplaats gevonden uit de Romeins-Keltische tijd. Gefascineerd heb ik voor het eerst foto’s gemaakt van een opgraving en vragen gesteld aan de archeologen. Ik vond het heel bijzonder maar begreep niet goed waarom.

Dat werd me pas jaren later duidelijk door het gesprek met Pierre. Die vertelde me dat in 1938 op de plaats van de toren in de Willem Prinsenstraat eigenlijk een kerk gepland stond door de stedenbouwkundig ontwerper. Mooi in de zichtas van de oude weg van de Beelstraat via de kruising met Heistraat naar Binderen. De bouwpastoor, kapelaan Gijsbertus Bransma, had zich echter verzet tegen deze locatie. Hij wilde persé dat de nieuwe kerk verder weg aan de Dijksestraat gebouwd zou gaan worden.

Het waarom daarvan was Pierre niet duidelijk maar het was een heftige strijd waard geweest. De kerk en de school werden uiteindelijk gebouwd in de velden, ver weg van de oude stad. De nieuwe wijk werd uiteindelijk om de kerk heen gebouwd.

Ik vermoed dat de ontdekking van het Romeins-Keltisch grafveld de werkelijke reden van de strijd aangeeft. Tot ver in de middeleeuwen werden kerken altijd gebouwd op zogenaamde leycentra. Dat zijn energetische krachtplaatsen die al sinds mensenheugenis bekend zijn, Deze plaatsen werden door onze voorouders als helend, dat wat wij heilig zijn gaan noemen, beschouwd. Op die plaatsen werden symbolen geplaatst, vaak in de vorm van megalieten, grote stenen. Om deze stenen werden ceremoniële plaatsen aangelegd door de Kelten, de eerste bewoners van West-Europa. Eerst met houten palen en greppels, later met steencirkels en met aarde overdekte steenheuvels. Elders resulteerde dat in tempels (oude Grieken en Egyptenaren) en zelfs in piramides.

Omdat op een krachtplaats de ziel van de overledene gemakkelijker het lichaam loslaat en opstijgt naar wat Walhalla, Elysium of Hemel wordt genoemd werden in de nabijheid grafvelden aangelegd. (Belang-)rijke leiders lieten zich zelfs begraven in het centrum van de krachtplaats, zoals in kerken of tombes, vaak met bijzetting van attributen die de Zielle Reis gunstig moesten bevorderen.

De christen bouwden hun kerken ook midden op deze krachtplaatsen en de begraafplaatsen pal ernaast. (Belang-) Rijke kerkgenoten lieten zich onder de vloer van de kerk of in grafkelders begraven. Tijdens de 13e eeuw werd dit bouwbeleid op gezag van de Paus losgelaten en mochten kerken ook elders gebouwd worden. Toch zijn veel nieuwe kerken en kapellen ook daarna nog steeds op krachtplaatsen gebouwd.

Waarom wilde kapelaan Brandsma een nieuwe kerk ver weg in de velden gebouwd hebben?

  • Het gegeven dat recent daar een oud grafveld gevonden werd duidt al op een antwoord. Ook deze kerk is op een krachtplaats gebouwd. Dat gegeven was bij de meeste mensen niet bekend, echter wel bij de kapelaan Brandsma. Hij was goed bevriend met dokter Hendrik Wiegersma die ook veel historische kennis bezat.
  • De kerk ligt ook aan een driesprong van oude wegen: een Plaatse. Aan deze Plaatse lagen belangrijke oude hoeves zoals de Kemenade, de Oude Kamenij en de Pannehoeve. Ook het bekende Speulheuske (Speelhuis) lag in de buurt. Iets verder weg lag de hoeve van de Braak. Over de belangrijke betekenis van de Plaatse vind je meer informatie in dit blog.

Conclusie: Achter alles wat ik zie schuilt een verhaal. Soms duidelijk zichtbaar, soms ook uit het zicht en onbekend. Daarom is het van belang dat iets niet altijd als gegeven feit wordt gezien maar dat veel informatie vraagt om onderzoek naar achtergronden. Het begint met het vaststellen van de vraag.

Voor het antwoord ga ik uiteraard op zoek naar feiten maar waar die ontbreken of onvindbaar zijn durf ik ook om het onbetreden pad te gaan en om hypothesen op te zetten met hulp en onderbouwing van de gegevens die wel aanwezig zijn.

Zelfs als de bevindingen niet direct met bewijzen te onderbouwen zijn breng ik de vragen die opgeroepen worden en de hypotheses daarover naar buiten, zodat anderen in staat zijn om met opbouwende kritiek tot betere onderbouwing te komen. Misschien zelfs wel om met betere bewijzen te komen zodat de oude geschiedenis in al haar facetten weer herkenbaar en herinnerbaar wordt.

Dát is wat ik geleerd heb uit het verhaal van Pierre van de Meulenhoff.

  • Mario Kuijpers
  • Heemkundekring Helmont
  • 2021-04-29

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *